Op een vredesfestival deelde journalist en filosoof Lia Diskin een anekdote over een antropoloog die een tijdlang een Afrikaanse stam had bestudeerd. De dag dat de man naar huis zou gaan, zette hij een mand met fruit en snoep onder een boom, en riep alle kinderen bij elkaar. Hij trok een streep in het zand en zei: “Als ik ‘start’ roep, mogen jullie naar de boom rennen. Wie er het eerst is, krijgt al het lekkers.” De kinderen pakten elkaars handen vast, en renden samen naar de boom. Daar gingen ze bij elkaar zitten en deelden het lekkers. Toen de antropoloog verbaasd vroeg waarom ze als groep bij elkaar bleven, terwijl een van hen al het lekkers voor zichzelf had kunnen krijgen, zei een jong meisje: “Hoe kan een van ons nou gelukkig zijn als alle anderen verdrietig zijn?”

Het is een prachtig voorbeeld van wat ze in Afrika Ubuntu noemen, en wat zoveel betekent als ‘ik ben, omdat wij zijn’. Ubuntu is een begrip waar ik even op moest kauwen voordat de betekenis goed tot me doordrong. De filosofie van Ubuntu leert ons dat we niet in de eerste plaats individu zijn, maar altijd onderdeel van een gemeenschap. Zonder anderen zouden we ons leven gewoonweg niet kunnen leiden. Een mens wordt pas echt mens door de verbindingen met de mensen om hem heen. “Mensen vormen elkaar continu”, legt de Afrikaanse filosoof Michael Onyebuchi Eze uit in een interview met Filosofie Magazine. “Elke ontmoeting verandert ons een beetje. We brengen elkaar tot stand door ideeën, verhalen en geschiedenissen uit te wisselen. Jouw eigen menselijkheid – wie je bent – is dus afhankelijk van anderen.” Ik vind het interessant om door deze bril naar mijn eigen leven te kijken. Wie zou ik eigenlijk zijn zonder de mensen om me heen? Wat zou er van mij over blijven? De artikelen die ik schrijf, de hobby’s die ik beoefen, de eettentjes waar ik graag kom. Alles is mogelijk gemaakt door andere mensen. En als het niet goed gaat met mijn kinderen en familieleden, gaat het niet goed met mij. Het geluk van de mensen om me heen, is onlosmakelijk met dat van mij verbonden. Ik leef niet in een vacuüm, maar in verbinding met anderen, die ook weer in verbinding staan met anderen.

In het Westen denken we vaak niet meteen in het belang van de ander. We zijn meer op onszelf gericht: What’s in it for me? “We leven in een ikkige tijd”, zegt ook psychiater Dirk de Wachter. “Het autonome staat in onze samenleving centraal. We vinden dat we onafhankelijk en succesvol moeten zijn.” Het beeld van de onkwetsbare strijder, die in zijn eentje het leven met al z’n gevaren trotseert, denk aan James Bond en Indiana Jones, heeft zich diep in onze cultuur genesteld. We zijn er zelfs trots op als we onze eigen boontjes kunnen doppen en geen anderen nodig hebben. Door allerlei technische hulpmiddelen zijn we nog minder op anderen aangewezen. Persoonlijk contact is vaak niet eens nodig als je iets moet regelen. Je krijgt een keuzemenu of robot aan de telefoon. Boodschappen kun je vanaf je luie bank doen. En ook hoorcolleges kun je online volgen. Heel handig tijdens de coronacrisis, maar niet altijd wenselijk in het normale, dagelijkse leven. We zijn namelijk door-en-door sociale wezens.

Baby’s hunkeren al naar contact. In een bekend psychologisch experiment moesten moeders, nadat ze eerst levendig contact hadden gemaakt met hun baby, een aantal minuten een strak, emotieloos gezicht opzetten. De baby’s reageerden hier heftig op. Ze werden boos, verdrietig en probeerden hopeloos contact te maken met hun moeder. Blijkbaar is het voor jonge kinderen moeilijk te verdragen als ze geen contact kunnen krijgen. Ook uit onderzoek in Roemeense kindertehuizen blijkt hoe belangrijk liefdevol contact en aanraking is. Kinderen die niet werden aangeraakt, omdat men bang was voor ziektes, groeiden slecht of gingen zelfs dood. Het wijst allemaal in dezelfde richting: we hebben een aangeboren behoefte aan contact.

Ook als we ouder worden kunnen we niet zonder verbinding, geborgenheid en saamhorigheid. Uit stapels onderzoek blijkt dat we mentaal en lichamelijk gezonder zijn en positiever over onszelf denken als we ons verbonden voelen met anderen. Helaas is dat in deze tijd lang niet voor iedereen weggelegd, schrijft De Wachter in een essay. “De vrijheid mag dan wel het hoogste goed zijn sinds de verlichting, ze heeft ook een prijs: eenzaamheid … Mensen zeggen mij dat ik de enige ben tegen wie ze nog spreken, de enige die nog luistert. En dan denk ik: laten we dat toch vooral als samenleving doen. We moeten in contact blijven met elkaar.”

We hebben niet alleen anderen nodig om de eenzaamheid te verdrijven, maar ook om te weten wie we zelf zijn. De blikken van de mensen om ons heen verinnerlijken we. We vertalen hun blikken naar ons zelfbeeld: als andere mensen steevast op je neerkijken, kun je het vertrouwen in jezelf kwijtraken. En als er mensen zijn die veel in je zien, ga je jezelf ook met positievere ogen bekijken. Ook in coaching-sessies gebruiken cliënten vaak de ogen van anderen om tot zelfkennis te komen. Een bekende opdracht is om vrienden, familieleden en collega’s te laten opschrijven wat zij het meest kenmerkend aan jou vinden. Ik heb deze oefening zelf gedaan en vond hem heel verfrissend. Mijn vrienden oordeelden veel positiever over mij dan ik over mezelf, zo bleek. Waardoor ik positiever naar mezelf ging kijken.

Filosoof Jan Drost vindt ook dat we onszelf niet los kunnen zien van anderen. “Voor ons diepste besef van wie we zijn, zijn we afhankelijk van anderen. Er is geen ik zonder een ander. Onze identiteit is een sociale constructie. Als ik mezelf afvraag wie ik ben, kan ik vrijwel geen enkel aspect van mijn identiteit bedenken waarvoor ik geen ander mens nodig heb. Ik ben pas een vriend als er iemand is die mij als zodanig erkent, en pas als ik in een liefdesrelatie ben, heb ik de mogelijkheid een geliefde te zijn en daadwerkelijk lief te hebben. Ik kan het niet alleen. Zonder anderen ben ik niemand.” Hoe sterk deze verbondenheid met anderen is, merk je als een relatie stukgaat of als een dierbare overlijdt. Toen een vriend van mij twee jaar geleden overleed, ging er ook een deel van mij verloren. Wat ik voor hem betekende, beteken ik niet meer. De gesprekken die ik alleen met hem had, had ik niet meer. Ik was niet alleen hem kwijt, maar ook een deel van mezelf.

‘Als wij onze afhankelijkheid blijven zien als een zwakte, verliezen we het vermogen tot liefhebben’

De Ubuntu-filosofen lijken een punt te hebben: je bent alleen wie je bent door en met anderen. Zonder mensen om ons heen kwijnen we weg in eenzaamheid. Maar we zijn ook individuen; te veel samen is ook niet prettig. Iedereen kent wel het gevoel dat je bekruipt als je te lang met bepaalde mensen bent opgetrokken – ik was zelf toch ook nog iemand? Het is de crux een goede balans te vinden tussen verbinding maken en tijd voor jezelf nemen. Daarbij moeten we volgens Drost af van het idee dat we onafhankelijk zijn. “We zijn geen solitaire, onafhankelijke wezens. We zijn sociale, relationele wezens. Ik hoor mensen die op zoek zijn naar een relatie weleens zeggen: ‘Ik wil iemand die mij wil, niet iemand die mij nodig heeft.’ Maar zo werkt het niet. We zullen hoe dan ook voor elkaar moeten zorgen. Als wij onze afhankelijkheid blijven zien als een zwakte, als we blijven proberen alle liefde en geluk en veiligheid uitsluitend in onszelf te vinden, zullen we het vermogen tot liefhebben verliezen. En dat betekent dat we onszelf verliezen.”

In moeilijke tijden weten we vaak weer hoezeer we de hulp van anderen nodig hebben. Dat ervoer ik ook tijdens de coronacrisis. Niet alleen het virus was besmettelijk, ook vriendelijkheid, naastenliefde en altruïsme verspreidden zich in rap tempo over de wereld. Nog nooit heb ik me zo verbonden gevoeld met de rest van de mensheid. Met iedereen die ook thuis juf aan het spelen was te midden van alle chaos. Met iedereen die ook bang was om een dierbare te verliezen. En met iedereen die ook hoop had dat de crisis, in al zijn kwaadaardigheid, ook tot goede dingen zou leiden. Door de coronacrisis is het Ubuntu-gedachtegoed opeens springlevend. Misschien is het tijd om afscheid te nemen van Descartes’ ‘Ik denk dus ik ben’. En een nieuwe filosofische bumpersticker te introduceren: ‘Ik ben omdat wij zijn.’

‘Dit is een artikel uit VANDAAG, het magazine over zingeving en levenskunst.

Meer lezen? klik hier