Mensen die net de diagnose kanker hebben gekregen, die al een tijdje in het behandeltraject zitten of die net genezen zijn verklaard, worden begeleid door Bollen en zijn collega’s. Hij merkt dat de meeste patiënten baat hebben bij lotgenotencontact. De arts is dan ook blij met initiatieven als het Toon Hermans Huis.
‘Ik denk dat daar echt een behoefte ligt. De meeste mensen die lijden aan kanker hebben een operatie, chemo-, hormoon- of immunotherapie achter de rug of zijn daarmee bezig. ‘Ze hebben vaak nog veel klachten’, legt hij uit. ‘Vrouwen die borstkanker hebben gehad, moeten soms nog jarenlang hormonen slikken. Dat geeft weer bijwerkingen als opvliegers, gewrichtsklachten en vermoeidheid. Maar ook de angst dat het weer terugkomt. Dat geldt voor alle patiënten.’
Kankerpatiënten worden niet alleen gezien door de internist-oncoloog, ze gaan ook langs bij de oncologieverpleegkundigen. We werken op medisch gebied en voor de psychische begeleiding veel samen. De verpleegkundigen geven ook veel uitleg over bijvoorbeeld bijwerkingen. Zij zijn vaak het eerste aanspreekpunt voor medische klachten.’
Kanker komt het vaakst voor in borst, long, prostaat en darmen. ‘Alle vormen van kanker zijn in een vroeg stadium te genezen.’ Lotgenotencontact is voor veel patiënten erg belangrijk. ‘Dat vinden ze vaak al via de chemo-unit, maar eenmaal genezen versnippert dat weer. Het is ook aan de arts om dat te signaleren.’
Bollen wijst patiënten dan ook graag op het bestaan van het Toon Hermans Huis. ‘Ik vind dat je als dokter gewoon moet zeggen: maak eens een afspraak en kijk of je er behoefte aan hebt. De meeste mensen nemen dit advies ter harte.’